Het spreekt vanzelf dat als we willen kweken de dieren in een optimale conditie moeten zijn. Dit betekent geen vette
maar wel goed doorvoede dieren. Dit houdt in dat een dier er stevig uit moet zien maar de lange rugspier moet nog te onderscheiden
zijn.
Stimulatie / Kweken
Van M. viridis kan worden gezegd dat het een van de moeilijker te kweken pythons is.
Een
van de redenen hiervoor is al besproken in het hoofdstuk Inleiding, namelijk het grote verschil in hoogte van het verspreidingsgebied.
M. viridis is voor zijn voortplanting niet seizoensgebonden in zijn natuurlijke biotoop. In het terrarium echter is de kans
op een bevrucht legsel het grootst na een afkoelingsperiode van zo'n 5 tot 9 weken. In deze periode worden de dieren het beste
gescheiden ondergebracht.
Vanaf medio oktober brengen we in ca. 3 weken tijd de temperatuur gelijdelijk omlaag. De verlichtingtijd
kan geleidelijk worden teruggebracht van 12-14 uur naar 8- 10 uur, maar dit is volgens enkele kwekers niet noodzakelijk. De
uiteindelijke laagste temperatuur bedraagd s nachts ca. 22-20 gr.C. Overdag bedraagt de temperatuur ca. 29-30 gr.C. Hierdoor
kunnen de dieren zich overdag voldoende opwarmen om de koele nachttemperaturen te kunnen doorstaan.
Bovendien kunnen we
de luchtvochtigheid iets laten dalen. Al vrij snel zullen de mannetjes de koelste plekken van het terrarium op gaan zoeken
(vooral s nachts) en geen voedsel meer aannemen. Het komt voor dat mannetjes in deze periode zelfs op de bodem van het terrarium
liggen, wat normaal een aanwijzing is voor ziekte. De vrouwtjes eten vaak nog enkele malen gewoon op schema voor ze voedsel
gaan weigeren. Het hoeft natuurlijk geen betoog dat de dieren in een perfecte conditie moeten zijn voor we met deze hele cyclus
gaan starten.
De paring
Na enkele weken zullen de mannetjes zich onrustig gaan gedragen. Dit uit zich door constant
kruipen en met de snuit in alle hoeken en gaten duwen en proberen te ontsnappen. Vanaf dit moment kunnen we het mannetje bij
het vrouwtje plaatsen. Meestal komt het niet meteen tot paringen maar zullen de dieren wel onrustig gaan kruipen. De meeste
paringen vinden vaak s nachts plaats en de meeste liefhebbers zullen deze ook missen. Wel vinden we soms
s' morgens spermaresten in de waterbak, op takken of de rug van het vrouwtje. Na twee tot drie dagen halen we het mannetje
weer weg en na enkele dagen herhalen we dit ritueel nog enkele malen. Als we het idee hebben dat er geen totaal geen paringsactiviteit
is kunnen we proberen een tweede man te introduceren. Hierbij moet wel uiterste voorzichtigheid in acht worden genomen. Dit
omdat mannetjes ten opzichte van elkaar zeer strijdlustig zijn en elkaar soms dodelijke verwondingen toebrengen. Dit gebeurt
tijdens de zogenaamde paringsrituelen waarbij ze elkaar met de rudimentaire sporen te lijf gaan. Ook deinzen ze er niet voor
terug elkaar te bijten. In enkele minuten van onachtzaamheid kan een dier zozeer verwond raken dat het ten dode is opgeschreven.
Dit fenomeen geldt trouwens voor de meeste pythonsoorten. Een tip!! als er in de aanloop naar de paringen een man verveld
berg de zak dan op in een afgesloten plastic zak of container. in plaats van een tweede man kan dan de vervelling met daaraan
nog de geur van de andere man in het terrarium gebracht worden. Een andere vorm van agressie is bekend van zwangere vrouwtjes.
Deze kunnen andere vrouwtjes aanvallen, maar ook mannetjes die na een geslaagde bevruchting nog avances maken. Daarom kunnen
vrouwtjes die zeker zwanger zijn het beste alleen worden gehouden.
Zwangerschap
Dat een vrouwtje zwanger is uit
zich vaak het eerste doordat zij voedsel gaat weigeren .
Soms bijten ze de prooi nog wel of grijpen hem fel met een of
twee windingen maar laten hen dan meteen weer los. Vanaf dat moment is het zinloos om nog prooi aan te bieden omdat dit alleen
maar stress teweeg brengt. Ook bemoeilijkt de combinatie van eieren en een prooidier in het lichaam de voortbeweging van een
vrouwtje. Een andere theorie is dat een gegeten prooidier de groeiende eieren in de weg zou zitten. Een tweede aanwijzing
is dat na enkele weken een duidelijke verdikking te zien is in het achterlijf, de zogenaamde peervorm. Ook gaan de schubben
wat uit elkaar staan waardoor de indruk gewekt wordt dat het dier witte lengtestrepen vertoont. Sommige dieren worden ook
wat donkerder of vertonen meer blauw op de rug. Andere vrouwtjes worden zelfs totaal blauw. Sommige vrouwtjes nemen op een
gegeven moment de houding aan die karakteristiek is voor veel pythonsoorten tijdens de zwangerschap. Hierbij draaien zij het
lichaam waardoor de buik zijwaarts of zelfs naar boven wordt gedraaid. De verklaring van verschillende herpertologen hiervoor
is dat, door de buik te draaien deze meer zon, dus warmte opvangt. Op deze manier worden de eieren dus aan optimale temperaturen
blootgesteld. Ook hangen sommige vrouwtjes met losse windingen over de takken. De draagtijd van M.viridis is de meest variabele
van alle pythons. Bij het bestuderen van de bekende kweekverslagen komt men uit op een draagtijd van 69- 127 dagen. In deze
periode moet de temperatuur overdag ca. 31-33 gr.C bedragen en s nachts 25-27 gr.C. Zelfs als de temperatuur overdag de 35
gr.C overstijgt zal het vrouwtje zich vaak niet ver van het verwarmingselement verwijderen. Om bij deze hoge temperaturen
een luchtvochtigheid van 75 % te garanderen moet er dagelijks meerdere malen worden gesproeid.
De bevalling
14-23
dagen voor het leggen van de eieren vervelt het vrouwtje. Uiterlijk vanaf deze tijd is het noodzaak om er voor te zorgen dat
er een plek is die het vrouwtje geschikt vindt om te eieren af te zetten. Deze plaats moet zich in de hoogste regionen van
het terrarium bevinden.
Dit is omdat M. viridis een aboreale slang is en omdat de temperatuur bovenin het terrarium nu
eenmaal het meest optimaal is. De voorkeur gaat uit naar een droge legplaats met een hoge lucht-vochtigheidsgraad. Er zijn
vrouwtjes die bij hoge uitzondering een legplaats op de grond accepteren maar dit is zeldzaam. Als het wijfje geen geschikte
legplaats vindt kan dit resulteren in het feit dat ze de eieren zomaar van grote hoogte laat vallen. Hierdoor zullen de eieren
zeker beschadigen. Ook kan er legnood optreden wat levensbedreigend voor het vrouwtje kan zijn. De legplaats kan op verschillende
manieren worden gemaakt. Ross & Marzec (1994) gebruiken een kistje met een rond gat en een klepdeksel en een bamboestokje
als rusttak. Weier& Vitt (1999) maken gebruik van legkisten met een dubbele bodem waarin een warmtemat en een water-resevoir
zijn geplaatst. Zelf werk ik met een platte stenen schaal met daarop een bloempot waarin een opening is gezaagd.
Deze
pot wordt op een plateau boven in het terrarium geplaatst en voorzien van een thermo / hygrometer. In de onmiddelijke omgeving
moet de temperatuur op 29,5- 31 gr. C liggen en de luchtvochtigheid rond de 75-80 %. In de schaal kan een laagje droog spagnum
worden gelegd maar ook een kale schaal voldoet. Ca. twee weken voor het leggen van de eieren word het vrouwtje onrustig. Ze
zal s nachts door het terrarium kruipen op zoek naar een geschikte legplaats. Is de aangeboden mogelijkheid eenmaal ondekt
dan zal het vrouwtje zich hier overdag veelvuldig in ophouden.
s'Nachts zal ze nog wel kruipen om te drinken en om eventuele
andere legplaatsen te zoeken. Ca. een week voor het leggen van de eieren zal het vrouwtje de pot of kist niet meer verlaten.
Het is raadzaam vlak bij de legplaats een drinkgelegenheid te creeren. Plaats de pot zo dat de opening minstens gedeeltelijk
naar voren gericht is. Dit geeft u de gelegenheid het vrouwtje te observeren zonder haar te storen. Zolang de eieren nog niet
zijn gelegd ligt het vrouwtje nog vrij vlak, terwijl ze in een piramyde-vorm ligt als de eieren zijn gelegd.
Incubatie
Voor het leggen van de eieren aan de orde is zullen we beslist moeten hebben, of we deze door het vrouwtje uit laten broeden,
of dit d.m.v. een incubator doen. Het laten uitbroeden van de eieren door het vrouwtje heeft voor en nadelen.
Voordelen
zijn: de eieren hoeven niet bij het vrouwtje verwijderd te worden, wat de kans op beschadigen uitsluit. Bedenk dat vrouwtjes
bij het verdedigen van hun legsel zeer fel kunnen zijn. Als de temperatuur door omstandigheden aan de lage kant is kan het
vrouwtje d.m.v. thermoregulatie deze optimaliseren.
Nadelen zijn: er is ca. twee maanden geen zicht en controle op de
eieren.
De door paringen en zwangerschap van voedsel verstoken vrouwtjes die toch al verzwakt zijn moeten nog eens gemiddeld
60 dagen interen op hun reserves.
Persoonlijk (JB) ben ik voor het gebruik van een incubator. Verschillende incubators
zijn in de loop der tijd met succes gebruikt.
Natuurlijke bebroeding
Laten we de eieren bij het wijfje dan zal
ze deze met haar lichaam bijna volledig bedekken. De luchtvochtigheid van de omgeving moet zoals eerder gemeld hoog worden
gehouden. Met besproeien van de omgeving moet zorgvuldig worden opgelet dat we de eieren niet raken. Gebeurt dit echter toch
dan kunnen we zien dat het vrouwtje hier meteen op reageert. Ze zal de windingen om de eieren lossen, de druppels opsporen
en deze met haar tong opdrinken. Dit is niet omdat ze dorst heeft want de druppels op het lichaam worden genegeerd. De eieren
worden pas weer toegedekt als al het water van de eieren af is. Normaal gesproken zal het vrouwtje eventuele onbevruchte of
afgestorven eieren uit het cluster verwijderen. Mocht dit niet het geval zijn dan zullen deze eieren geen negatieve invloed
hebben op de rest van het legsel. Regelmatig zullen we zien dat het vrouwtje thermoregulatie benut om de eieren op temperatuur
te houden. Dit houdt in dat ze d.m.v. spiercontracties de temperatuur enkele graden boven de temperatuur van de omgeving kan
brengen. Ook zal het vrouwtje regelmatig van positie veranderen om alle eieren optimaal te bebroeden.
Uitbroeden met
een incubator
We kunnen zoals boven besproken de eieren in een incubator uitbroeden Dit kan zijn om bovengenoemde nadelen
of omdat het vrouwtje de eieren in de steek laat.
Bij het verplaatsen van de eieren naar de incubator mogen deze niet
van positie veranderen omdat ze dan afsterven.
Ook mogen afgestorven eieren (herkenbaar aan de bruine of groene kleur)
niet met geweld van de rest van het cluster worden gescheiden. De temperatuur moet ca. 31,5 C bedragen en de luchtvochtigheid
ca 95 100%. De gemiddelde incubatietijd varieert van 50-70 dagen.
Het uitkomen van de eieren
Ca. twee weken voor
het uitkomen zakken de eieren vaak iets in. Ook zien we vaak het jong bewegen in het ei. Op de dag dat de eieren uitkomen
maken de jongen met behulp van een zogenaamde eitand een of meerdere sneden in de eischaal. Ondanks dat de eieren allemaal
omstreeks dezelfde tijd gelegd zijn en op dezelfde temperatuur bebroed kan er wel een etmaal verschil in het tijdstip van
uitkomst zitten. In een etmaal kan een legsel er als volgt uitzien. Er kruipen een of meerdere jongen in de incubator, enkele
jongen hebben hun kop uit het aangesneden ei gestoken, enkele eieren zijn aangesneden en lekken wat eivocht en enkele eieren
zijn nog dicht.
Nadat de jongen hun kop uit het ei hebben gestoken blijven ze vaak nog enige tijd in deze positie. Ze
gebruiken op deze manier de laatste voeding uit het ei en de verbinding met de eierstreng wordt verbroken. Dit kan enkele
uren tot een dag in beslag nemen. In dit stadium is het belangrijk geduld uit te oefenen. Als we de jongen storen trekken
ze zich vaak terug in het ei en kunnen dan soms de opening niet meer vinden en stikken. Pas als de jongen volledig zijn uitgekomen
kunnen we ze uit de incubator of het terrarium verwijderen. Vaak zit er nog een rest van de eierstreng aan het jong vast.
Dit droogt echter snel in en zal door het kruipen na enkele dagen loslaten.
Opkweken van de jongen
De jongen moeten
i.v.m. hun agressie gescheiden worden ondergebracht in opkweekterraria. De afmeting van deze terraria bedraagt ca. 40-30-30
cm. De inrichting bestaat uit enkele horizontale takjes, een waterbakje en een plantje. Een aquariumpompje zorgt evt. voor
extra zuurstof. Na het uitkomen zijn de jongen bedekt met een laag eierstruif. Als dit opdroogt zal dit de jongen hinderen
bij het bewegen. Daarom worden de jongen tot na de eerste vervelling dagelijks meerdere malen besproeid. Verder mag de luchtvochtigheidsgraad
de eerste 2-3 weken niet onder de 75% dalen. De temperatuur moet de eerste weken 28-max. 30 gr. C overdag en 23-25 gr.C s'nachts
bedragen. Normaal zullen de jongen een tot twee weken na de geboorte vervellen. De meeste jongen zullen dan ook tot voedselopname
overgaan.