Voedsel in de natuur In de natuur bestaat het voedsel van volwassen M. viridis uit vogels, zoogdieren zoals ratten,
muizen, eekhoornachtigen enz. Er zijn auteurs geweest die zelfs jongen van kleine apensoorten als prooi opgeven. Jonge
dieren hebben vooral hagedissen op hun menu staan.
Voeding in gevangenschap In gevangenschap zal het voedsel voornamelijk
uit muizen, ratten en kuikens bestaan. Voor jonge pasgeboren dieren zullen dit nestmuizen zijn, en oplopend in leeftijd en
grootte volwassen muizen en half volwassen ratten. Belangrijk is niet te veel te voeren. In veel gevallen wordt er, vooral
door met deze soort onervaren liefhebbers te veel en te vaak gevoerd. Daar deze dieren een uiterst onbeweeglijk leven leiden
zullen overmatig gevoerde dieren snel vervetten. Dit brengt met zich mee dat ze vaak onvruchtbaar zijn doordat de voortplantingsorganen
in het vet ingekapseld liggen. Als leidraad kunnen we aanhouden dat een halfvolwassen tot volwassen M. viridis 1 prooi per
twee weken nodig heeft. Sommige verzorgers bieden zelfs pas prooi aan als het dier ontlasting heeft geproduceerd. Jonge dieren
kunnen we 1 prooi per week aanbieden. Nu we het toch over jonge dieren hebben, deze weigeren vaak te eten. Oplossingen hiervoor
vindt u in het hoofdstuk voeding algemeen. M. viridis is in staat relatief grote prooien te verorberen. Toch is het raadzaam
geen prooi aan te bieden die dikker is dan het lichaam van de slang. Het beste tijdstip voor de voedering ligt in de avond.
Hoewel onze dieren op alle tijdstippen van de dag eten, zijn er een aantal dieren die overdag zullen weigeren. Vaak hangen
dieren in de schemering in de takken met hun kop naar beneden in een S lus. Dit is voor de verzorger een teken dat het dier
op zoek is naar prooi. Let op!! volwassen dieren kunnen soms tweederde van hun lengte uitvallen en flinke wonden veroorzaken!!!
De voeding van M. viridis levert over het algemeen geen problemen op. Uitgaande van gezonde dieren kunnen we globaal het
volgende voedingsschema aanhouden. Jonge dieren een tot twee prooidieren van passende grootte per 7 tot 10 dagen. Dieren
vanaf ongeveer 1 jaar oud kunnen volstaan met een prooidier per 10 tot 14 dagen. De meest gangbare prooidieren zijn muizen, varierend
in grootte van pasgeboren tot volwassen dieren. De meeste slangen zullen naast levende ook dode eventueel ontdooide diepvries
prooi accepteren. Dit heeft op zich verschillende voordelen. Diepvriesprooidieren kunnen we altijd in eenvoudig voorraad
hebben. Dode prooidieren veroorzaken geen hinderlijke stank door uitwerpselen e.d. in het terrarium. Het gevaar van
beschadiging/ verwondingen bij de slangen wordt weggenomen. Niet alle slangen zullen direct dood voedsel accepteren maar
dit is hen in de meeste gevallen wel aan te leren. Zo kunnen we b.v. een weigeraar van dood voedsel na de vervelling nog
even laten vasten. Als de slang dan hongerig is bieden we een dode prooi aan. Als we dit doen met b.v. een (lange) pincet
en dit vlak voor de kop heen en weer bewegen volgt er vaak een bijtreflex. Als dit het geval is wordt de prooi ook verzwolgen.
Voor de echte notoire weigeraars zit er niets anders op dan levende prooidieren aan te bieden. De meeste Viridissen eten
vaak alleen als de nacht is ingevallen. Sommige pasgeboren dieren weigeren om zoogdieren te eten. Dit komt omdat ze in
de natuur kleine hagedissen, vogels, kikkers e.d. op hun dieet hebben staan. Dit voedsel weigeren moeten we natuurlijk zien
te doorbreken. Hiervoor bestaan een aantal trucs die we kunnen toepassen. Houdt de nestmuis/ rat in een pincet en tik
de slang tegen de kop. Hierdoor ontstaat vaak een bijtreflex die de eetdrift op gang brengt. Maak bij een (dode) prooi
een incisie in de kop en druk er wat vocht uit, veel dieren kunnen dit niet weerstaan. Wrijf de prooi na hem te hebben
afgewassen met water en te hebben gedroogd langs een (dode) hagedis, kikker o.i.d. Plak een klein veertje van een diepvrieskuiken
op vogeltje op de prooi. Blijf dit alles om de 10 tot 14 dagen uitproberen.
TEN SLOTTE LAAT NOOIT EEN LEVENDE
PROOI ZONDER TOEZICHT IN HET TERRARIUM. DIT KAN ER TOE LEIDEN DAT EEN SLANG AANGEVALLEN WORDT. ZEER ERNSTIGE EN ZELFS DODELIJKE
VERWONDINGEN ZIJN BEKEND.
Dwangvoedering: Deze handeling moet tot het uiterste worden uitgesteld. Het veroorzaakt
zowel bij de verzorger als bij de slang enige vorm van stress. Het kan echter het verschil beteken tussen leven en dood. Als
een jong dier vanaf de geboorte niet eet en dit enkele maanden volhoudt kan de maag degenereren. Dit houdt in dat als het
dier eenmaal wil gaan eten hij dit niet meer kan. Ook heeft een jong dier weinig vetreserves waardoor het binnen enkele weken
te veel zal afvallen. Zit een jong dier niet tegen de vervelling aan? . Zijn er ook geen andere aanwijsbare oorzaken voor
een voedselweigering (temperatuur, luis, luchtvochtigheid, schuilplaats enz.) dan zullen we tot dwangvoedering moeten overgaan.
Laat dit echter door een ervaren iemand uitvoeren. Anders bestaat de kans dat de slokdarm onherstelbaar beschadigd wordt waardoor
het dier sterft. Er zijn verscheidene vormen van dwangvoederen. Om te beginnen de conventionele waarbij een muis/ rat
wordt gebruikt. Deze handeling kan het beste door twee personen worden uitgevoerd. Hierbij gaan we als volgt te werk. De eerste
persoon houdt de slang dusdanig bij kop en staart vast dat het dier gestabiliseerd blijft. De tweede persoon neemt een stukje
muizen / rattenstaart die met water of eigeel nat is gemaakt in een pincet. Zorg ervoor dat de dikke kant van de staart
eerst in de bek gaat, Anders strijken we tegen de haren in en wordt de slokdarm en maagwand beschadigt prooi buiten de
pincet steken. Het stukje staart wordt nu tegen de bek van de slang geduwd. In het gunstige geval opent de slang nu
zijn bek. Zoniet dan doen we dat zelf (met een houten spatel o.i.d.) en wordt de prooi zo diep mogelijk in de bek geduwd.
Als de prooi ongeveer eenderde in de slokdarm zit wordt deze met een dun stomp voorwerp doorgeduwd tot hij compleet verdwenen
is. Daarna word de prooi eventueel voorzichtig met de duim richting maag gemasseerd, en het dier voorzichtig neergelegd en
met rust gelaten. Normaal gesproken blijft de prooi nu binnen. Soms probeert de slang de prooi er weer uit te braken. Daarbij
helpt het soms om hem nat te sproeien of in de staart te knijpen. Tijdens de vluchtreactie waarbij de slang probeert weg te
komen kruipt hij over de prooi heen. Het spreekt voor zich dat vooral bij een eerste dwangvoedering een zo klein mogelijke
prooi wordt gebruikt. Zijn we eenmaal met dwangvoederen begonnen dan moeten we dit herhalen tot het dier zelf gaat eten. Hierbij
houden we tussenpozen van een tot twee weken aan. We proberen natuurlijk wel voor iedere dwangvoedering of het dier zelfstandig
wil eten. Dit kan namelijk van de ene op de andere dag gebeuren. Ik (JB) heb echter ervaring met een jonge M. viridis
die pas na 14 maanden zelf zijn eerste prooi pakte. De tweede methode is de zogenaamde pinkiepomp. Dit apparaat lijkt op een
grote metalen injectiespuit. Hierin worden een of meerdere dode nestmuizen/ ratten geplaatst. Daarna wordt de zuiger net als
bij een fietspomp op en neer bewogen waardoor de muizen tot een brei worden verwerkt. Daarna wordt de canule in de slokdarm
gebracht en de brei er in gespoten. Dit systeem kan een oplossing zijn als men grote aantallen slangen moet dwangvoederen
omdat het vrij snel gaat en weinig stress voor het dier oplevert. Een belangrijk nadeel is echter dat de slang een vol gevoel
heeft zonder hier ook maar iets voor te hebben gedaan. Terwijl bij de eerste methode vaak nog een slik of bijtreflex wordt
opgewekt. Bij de eerste methode gaan de dieren dan ook vaak sneller zelfstandig eten. Eet een slang eenmaal zelfstandig, dan
zal hij dit blijven doen en zien we in korte tijd een duidelijke curve in de lengte en gewichtscyclus. Als laatste
in het hoofdstuk voeding nog even dit, slangen vertonen vaak een grote voedselagressie. Heeft men b.v. twee dieren in een
terrarium en men biedt meerdere prooidieren aan dan willen ze toch dezelfde hebben. Dit kan resulteren in het feit dat twee
dieren aan dezelfde prooi (voor en achter) beginnen. Degene die dan bij het elkaar naderen de laatste hap neemt gaat dikwijls
door en slikt vrolijk zijn rivaal in. Ook bij dieren van gelijke grootte kan dit gebeuren. Ook kunnen de dieren tegelijk naar
de prooi uitvallen en elkaar bijten of wurgen. Bij kleine dieren is dit snel op te lossen maar heeft u wel eens geprobeerd
om 3,5 meter wurgende pythons uit de knoop te halen?
Daarom moeten Morelia's altijd apart worden gehuisvest.
|