Exotic Dreams

Verzorging

Home
Over ons
Beschrijving
Aanschaf en ziekten
Huisvesting
Verzorging
Kweek
Kweekverslagen
Nieuws
Links
Contact
Foto's

Voedsel in de natuur
In de natuur bestaat het voedsel van volwassen M. viridis uit vogels, zoogdieren zoals ratten, muizen, eekhoornachtigen enz.
Er zijn auteurs geweest die zelfs jongen van kleine apensoorten als prooi opgeven.
Jonge dieren hebben vooral hagedissen op hun menu staan.

Voeding in gevangenschap
In gevangenschap zal het voedsel voornamelijk uit muizen, ratten en kuikens bestaan. Voor jonge pasgeboren dieren zullen dit nestmuizen zijn, en oplopend in leeftijd en grootte volwassen muizen en half volwassen ratten. Belangrijk is niet te veel te voeren. In veel gevallen wordt er, vooral door met deze soort onervaren liefhebbers te veel en te vaak gevoerd. Daar deze dieren een uiterst onbeweeglijk leven leiden zullen overmatig gevoerde dieren snel vervetten. Dit brengt met zich mee dat ze vaak onvruchtbaar zijn doordat de voortplantingsorganen in het vet ingekapseld liggen. Als leidraad kunnen we aanhouden dat een halfvolwassen tot volwassen M. viridis 1 prooi per twee weken nodig heeft. Sommige verzorgers bieden zelfs pas prooi aan als het dier ontlasting heeft geproduceerd. Jonge dieren kunnen we 1 prooi per week aanbieden. Nu we het toch over jonge dieren hebben, deze weigeren vaak te eten. Oplossingen hiervoor vindt u in het hoofdstuk voeding algemeen. M. viridis is in staat relatief grote prooien te verorberen. Toch is het raadzaam geen prooi aan te bieden die dikker is dan het lichaam van de slang. Het beste tijdstip voor de voedering ligt in de avond. Hoewel onze dieren op alle tijdstippen van de dag eten, zijn er een aantal dieren die overdag zullen weigeren.
Vaak hangen dieren in de schemering in de takken met hun kop naar beneden in een S lus. Dit is voor de verzorger een teken dat het dier op zoek is naar prooi. Let op!! volwassen dieren kunnen soms tweederde van hun lengte uitvallen en flinke wonden veroorzaken!!!
De voeding van M. viridis levert over het algemeen geen problemen op. Uitgaande van gezonde dieren kunnen we globaal het volgende voedingsschema aanhouden. Jonge dieren een tot twee prooidieren van passende grootte per 7 tot 10 dagen.
Dieren vanaf ongeveer 1 jaar oud kunnen volstaan met een prooidier per 10 tot 14 dagen. De meest gangbare prooidieren zijn muizen, varierend in grootte van pasgeboren tot volwassen dieren. De meeste slangen zullen naast levende ook dode eventueel ontdooide diepvries prooi accepteren. Dit heeft op zich verschillende voordelen.
Diepvriesprooidieren kunnen we altijd in eenvoudig voorraad hebben.
Dode prooidieren veroorzaken geen hinderlijke stank door uitwerpselen e.d. in het terrarium.
Het gevaar van beschadiging/ verwondingen bij de slangen wordt weggenomen.
Niet alle slangen zullen direct dood voedsel accepteren maar dit is hen in de meeste gevallen wel aan te leren.
Zo kunnen we b.v. een weigeraar van dood voedsel na de vervelling nog even laten vasten. Als de slang dan hongerig is bieden we een dode prooi aan.
Als we dit doen met b.v. een (lange) pincet en dit vlak voor de kop heen en weer bewegen volgt er vaak een bijtreflex. Als dit het geval is wordt de prooi ook verzwolgen. Voor de echte notoire weigeraars zit er niets anders op dan levende prooidieren aan te bieden.
De meeste Viridissen eten vaak alleen als de nacht is ingevallen.
Sommige pasgeboren dieren weigeren om zoogdieren te eten. Dit komt omdat ze in de natuur kleine hagedissen, vogels, kikkers e.d. op hun dieet hebben staan. Dit voedsel weigeren moeten we natuurlijk zien te doorbreken. Hiervoor bestaan een aantal trucs die we kunnen toepassen.
Houdt de nestmuis/ rat in een pincet en tik de slang tegen de kop. Hierdoor ontstaat vaak een bijtreflex die de eetdrift op gang brengt.
Maak bij een (dode) prooi een incisie in de kop en druk er wat vocht uit, veel dieren kunnen dit niet weerstaan.
Wrijf de prooi na hem te hebben afgewassen met water en te hebben gedroogd langs een (dode) hagedis, kikker o.i.d.
Plak een klein veertje van een diepvrieskuiken op vogeltje op de prooi.
Blijf dit alles om de 10 tot 14 dagen uitproberen.

TEN SLOTTE LAAT NOOIT EEN LEVENDE PROOI ZONDER TOEZICHT IN HET TERRARIUM. DIT KAN ER TOE LEIDEN DAT EEN SLANG AANGEVALLEN WORDT. ZEER ERNSTIGE EN ZELFS DODELIJKE VERWONDINGEN ZIJN BEKEND.

Dwangvoedering:
Deze handeling moet tot het uiterste worden uitgesteld. Het veroorzaakt zowel bij de verzorger als bij de slang enige vorm van stress. Het kan echter het verschil beteken tussen leven en dood. Als een jong dier vanaf de geboorte niet eet en dit enkele maanden volhoudt kan de maag degenereren. Dit houdt in dat als het dier eenmaal wil gaan eten hij dit niet meer kan. Ook heeft een jong dier weinig vetreserves waardoor het binnen enkele weken te veel zal afvallen. Zit een jong dier niet tegen de vervelling aan? . Zijn er ook geen andere aanwijsbare oorzaken voor een voedselweigering (temperatuur, luis, luchtvochtigheid, schuilplaats enz.) dan zullen we tot dwangvoedering moeten overgaan. Laat dit echter door een ervaren iemand uitvoeren. Anders bestaat de kans dat de slokdarm onherstelbaar beschadigd wordt waardoor het dier sterft.
Er zijn verscheidene vormen van dwangvoederen. Om te beginnen de conventionele waarbij een muis/ rat wordt gebruikt. Deze handeling kan het beste door twee personen worden uitgevoerd. Hierbij gaan we als volgt te werk. De eerste persoon houdt de slang dusdanig bij kop en staart vast dat het dier gestabiliseerd blijft. De tweede persoon neemt een stukje muizen / rattenstaart die met water of eigeel nat is gemaakt in een pincet.  Zorg ervoor dat de dikke kant van de staart eerst in de bek gaat, Anders strijken we tegen de haren in en wordt de slokdarm en maagwand beschadigt prooi buiten de pincet steken. Het stukje staart  wordt nu tegen de bek van de slang geduwd. In het gunstige geval opent de slang nu zijn bek. Zoniet dan doen we dat zelf (met een houten spatel o.i.d.) en wordt de prooi zo diep mogelijk in de bek geduwd. Als de prooi ongeveer eenderde in de slokdarm zit wordt deze met een dun stomp voorwerp doorgeduwd tot hij compleet verdwenen is. Daarna word de prooi eventueel voorzichtig met de duim richting maag gemasseerd, en het dier voorzichtig neergelegd en met rust gelaten. Normaal gesproken blijft de prooi nu binnen. Soms probeert de slang de prooi er weer uit te braken. Daarbij helpt het soms om hem nat te sproeien of in de staart te knijpen. Tijdens de vluchtreactie waarbij de slang probeert weg te komen kruipt hij over de prooi heen. Het spreekt voor zich dat vooral bij een eerste dwangvoedering een zo klein mogelijke prooi wordt gebruikt. Zijn we eenmaal met dwangvoederen begonnen dan moeten we dit herhalen tot het dier zelf gaat eten. Hierbij houden we tussenpozen van een tot twee weken aan. We proberen natuurlijk wel voor iedere dwangvoedering of het dier zelfstandig wil eten. Dit kan namelijk van de ene op de andere dag gebeuren.
Ik (JB) heb echter ervaring met een jonge M. viridis die pas na 14 maanden zelf zijn eerste prooi pakte. De tweede methode is de zogenaamde pinkiepomp. Dit apparaat lijkt op een grote metalen injectiespuit. Hierin worden een of meerdere dode nestmuizen/ ratten geplaatst. Daarna wordt de zuiger net als bij een fietspomp op en neer bewogen waardoor de muizen tot een brei worden verwerkt. Daarna wordt de canule in de slokdarm gebracht en de brei er in gespoten. Dit systeem kan een oplossing zijn als men grote aantallen slangen moet dwangvoederen omdat het vrij snel gaat en weinig stress voor het dier oplevert. Een belangrijk nadeel is echter dat de slang een vol gevoel heeft zonder hier ook maar iets voor te hebben gedaan. Terwijl bij de eerste methode vaak nog een slik of bijtreflex wordt opgewekt. Bij de eerste methode gaan de dieren dan ook vaak sneller zelfstandig eten. Eet een slang eenmaal zelfstandig, dan zal hij dit blijven
doen en zien we in korte tijd een duidelijke curve in de lengte en gewichtscyclus.
Als laatste in het hoofdstuk voeding nog even dit, slangen vertonen vaak een grote voedselagressie. Heeft men b.v. twee dieren in een terrarium en men biedt meerdere prooidieren aan dan willen ze toch dezelfde hebben. Dit kan resulteren in het feit dat twee dieren aan dezelfde prooi (voor en achter) beginnen. Degene die dan bij het elkaar naderen de laatste hap neemt gaat dikwijls door en slikt vrolijk zijn rivaal in. Ook bij dieren van gelijke grootte kan dit gebeuren. Ook kunnen de dieren tegelijk naar de prooi uitvallen en elkaar bijten of wurgen. Bij kleine dieren is dit snel op te lossen maar heeft u wel eens geprobeerd om 3,5 meter wurgende pythons uit de knoop te halen?

Daarom moeten Morelia's altijd apart worden gehuisvest.